Ze zuchtte. Alweer was de trein te laat en alweer had ze geen plaats. Aan dat laatste was ze ondertussen al gewend, maar met al haar stagegerief zou het wel fijn zijn om eens te kunnen zitten. Die vertragingen, daarvan werd ze echter heel gefrustreerd. Ze nam al een trein vroeger en nog steeds was ze maar net op tijd in de klas. Haar leerlingen begonnen haar er zelfs al mee te plagen en schoten altijd in de lach als het over 'traag' ging.
Een beetje beter gezind liep ze van het perron naar haar fiets die tenminste altijd klaar stond voor haar. Met de nadruk op de verleden tijd, zo bleek, want hij stond niet meer waar ze hem gisterenavond had achtergelaten. Ze pijnigde haar gedachten: had ze hem per ongeluk ergens anders gezet? Ze keek even rond, maar die gedachteroute werd al snel weer afgesloten: haar fiets was nergens te bekennen. Ze slikte enkele tranen door, zette haar gerief op de grond en ging er naast zitten. Ze had even tijd nodig om te bekomen, voor ze de lange tocht naar haar stageschool aanvatte.
"Ehm, is er iets?" Ze keek op. Voor haar stond een jongen, een man, een mannelijkheid, die sterke gelijkenissen vertoonde met het ideale lichaam van Michelangelo's David. Ze slikte. "Behalve het feit dat mijn fiets gestolen is en ik nu zeker te laat kom op mijn stageschool, voor de derde keer deze maand, is er niet echt iets."
Er verscheen een glimlach rond de mond van de jongen. "Misschien kan ik je dan wel helpen. Ik heb net mijn trein gemist en heb nog een uur te doden voor de volgende. Zal ik je anders afzetten?" Ze keek even om zich heen, naar alle zakken en tassen die ze bij zich had. "Als je het ziet zitten om al deze tassen ook af te zetten." Hij keek even rond zich. Daaraan had hij nog niet gedacht. "Natuurlijk! Kom, hoe sneller we vertrekken, hoe trager en veiliger ik kan fietsen."
Hij haalde zijn fiets en begon haar zakken strategisch aan zijn fiets te hangen, zodat zij er nog maar twee moest dragen. En zich vasthouden. En blijven zitten. Achterop een fiets zitten was nooit haar sterkste kant, maar het moest nu maar lukken. Ach, het was maar een kwartiertje fietsen.
Na een rit waarin beide meermaals voor hun leven vreesden, kwamen hij, zij en alle tassen veilig aan op de plaats van bestemming. Ze stapte zo elegant mogelijk af, wat helaas niet lukte waardoor haar gsm in een plas water terecht kwam. Ook dat nog. Ze raapte hem op, stak hem weg, ontlaadde de fiets voor de jongen. Net toen ze van plan was om binnen te gaan, stond de jongen voor haar.
"Wat, kan er zelfs geen bedankje af?" Ze glimlachte. "Bedankt." Ze stapte door.
"For what it's worth, ik ben blij dat ik mijn trein heb gemist." Ze draaide zich om en staarde hem aan. "Ik ook, anders was ik heel veel te laat, maar nu moet ik echt wel door..." Hij stapte op haar af en nam haar armen vast. "Je mag straks naar binnen gaan. Ik wil eerst iets doen." Ze zuchtte. Ze was dan eens redelijk op tijd, kon ze nog niet eens naar binnen gaan! Voor ze goed en wel doorhad wat er aan het gebeuren was, had hij zijn lippen op haar mond gedrukt, liet hij haar los en stapte op zijn fiets. "Morgen, zelfde plaats, zelfde tijd?"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
I'd love to hear what you think, dus laat gerust een berichtje achter!